
Wij waren de tijd al ver vooruit maar inmiddels ook wetenschappelijk, onomstotelijk bewezen….
Publicatie 26 augustus 2015
Dominantie in groep honden in harde cijfers uitgedrukt
De rangorde in een groep honden is niet gebaseerd op agressie maar op onderdanigheid. Een lager geplaatste hond in de rangorde vertoont signalen van onderdanig gedrag naar hoger geplaatste honden. Deze bevindingen zijn voor het eerst met metingen onderbouwd door hondenonderzoekster Joanne van der Borg van Wageningen University en Utrechtse collega’s. Ze verschijnen in het gezaghebbende tijdschrift Plos One op 26 augustus.
In de studie naar dominantie werd een groep honden op werkdagen bij elkaar geplaatst en ontwikkelde na verloop van enige maanden stabiele onderlinge relaties. Door de uitwisseling van 7 houdingen en 24 gedragingen van de honden nauwkeurig te observeren en te analyseren wisten de onderzoekers een rangorde op te stellen. Deze blijkt rechtlijnig te zijn.
De geschiktheid van signalen als maat voor dominantie werd vastgesteld aan de hand van de uitwisseling van signalen tussen twee dieren. Geschikte signalen zijn houdingen of gedragingen die binnen een relatie alleen van dier A naar B worden vertoond, en niet in omgekeerde richting. Op grond van de ontvangst van onderdanige signalen konden de honden geordend worden van hoog naar laag. Ze vormden een lineaire rangorde.
De studie ondersteunt de opvatting dat de dominantie in een groep honden niet wordt bepaald door agressie, zoals veel hondeneigenaren en hondentrainers denken. Agressie blijkt door ranghogere naar ranglagere honden te worden geuit maar ook in omgekeerde richting van lager geplaatste naar hoger geplaatste honden. Signalen van agressie zijn daarom niet geschikt als maat voor dominantie.
Geen vechtersbazen
Het idee van dominantie bij honden is populair onder een deel van de hondentrainers in diverse landen. Zij menen dat honden, net als wolven, vechtersbazen zijn met maar één doel: het bereiken van de top van de rangorde. Een andere stroming binnen de hondentrainers stelt juist dat dominantie een verouderd en achterhaald denkbeeld is, dat niet van toepassing is op onze huishonden. Over de invulling van dit denkbeeld bestaat veel misverstand, omdat de onderbouwing met harde cijfers tot nu toe ontbrak.
Signalen van de hond
De signalen van onderdanigheid van een hond die een soortgenoot ontmoet is het beste af te lezen aan de hand van de verlaging van de lichaamshouding ten opzichte van de andere hond. Een andere uiting van de erkenning van de hogere status van de ander is het ‘zwabberkwispelen’. Dit gedrag, vaak te zien bij jonge honden bij begroetingen, is een overdreven kwispel, met wat brede uitslag, waarbij de achterhand (het lichaamsdeel achter de gordel inclusief de achterbenen) vaak meebeweegt. Beide vormen van onderdanigheid zijn een uiting van ‘formele dominantie’, omdat de context (agressie, begroeting, spel) niet uitmaakt. De resultaten zijn in overeenstemming met eerdere uitkomsten naar dominantie bij wolven in gevangenschap en Italiaanse verwilderde honden.
De studie levert een bijdrage aan de kennis over de wijze waarop honden hun status ten opzichte van andere honden communiceren. Dit is van belang bij het juist typeren van de rangrelatie tussen twee honden, en waarschijnlijk ook tussen mens en hond. Dat draagt bij aan het stellen van de juiste diagnose bij probleemgedrag en daarmee aan de verbetering van het welzijn van honden.
Groepsstijl
In het onderzoek van Van der Borg is naast de rechtlijnigheid (lineariteit) van de rangorde ook de steilheid van de rangorde bepaald. De grafische weergave van de steilheid van de rangorde in een hondengroep is een maat is voor de dominantiestijl binnen de groep. In de onderzochte groep honden is dat ‘tolerant’. Een steilere helling wijst op een dominantiestijl die overeenkomt met ‘despotisch’, een plattere lijn op ‘relaxt’ of ‘egalitair’. De steilheid van de rangorde is een maat voor het totale dominantiesucces dat een dier heeft.
Publicatie